Zechariah 3

Daarom houd Ik de regen tegen en geef u slechte oogsten. 1Ja, Ik liet zelfs een grote droogte over het land en de bergen komen. Zo verdorden het graan, de druiven, de olijven en al uw andere gewassen. Onder de droogte hadden mens en dier te lijden en spande men zich tevergeefs in.’

2Zerubbabel, de zoon van Sealtiël, en hogepriester Jozua, de zoon van Josadak, en de weinige mensen die nog in het land waren overgebleven, luisterden met diep ontzag naar Haggaiʼs boodschap van de Here, hun God. 3Toen stuurde de Here opnieuw een boodschap aan zijn volk via zijn profeet Haggai en zei: ‘Ik ben met u, Ik zal u zegenen.’ 4En de Here van de hemelse legers gaf Zerubbabel, Jozua en de weinige mensen die nog in het land waren, het verlangen in het hart om zijn tempel te herbouwen. 5Zij begonnen het werk op de vierentwintigste dag van die zesde maand, in het tweede regeringsjaar van koning Darius. 6

Gods belofte van zegen

7Op de eenentwintigste dag van de zevende maand in datzelfde jaar 8sprak de Here weer tegen zijn volk door middel van de profeet Haggai. 9Haggai moest aan gouverneur Zerubbabel en hogepriester Jozua en iedereen die was overgebleven in het land, vragen: 10‘Wie van u kan zich herinneren hoe de tempel er vroeger uitzag? Was hij niet prachtig? Maar wat vindt u er nu van? Er moet aan deze tempel nog heel wat verbeterd worden!
Copyright information for NldHTB